Maak gebruik van gordijnen voor ramen en deuren. Gordijnen houden de warmte binnen. Gordijnen zijn ook geschikt om voor je achter- en voordeur te hangen om koude tocht tegen te houden. Vooral als je een dikke en stevige gordijnstof kiest.
Houd je verwarming vrij. Als jouw verwarming onder het raam zit, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de gordijnen de verwarming niet helemaal afsluit. Anders komt de warmte van de verwarming niet goed de kamer in. Ook is het beter om meubelen een stuk van de verwarming af te zetten. Zo kan de warmte beter de kamer in.
Haal de zon naar binnen. Open je gordijnen en laat het zonlicht overdag binnen om van deze warmte gebruik te maken. Sluit de gordijnen wanneer het donker wordt, om de warmte niet te verliezen.
Zorg dat warmte niet naar buiten kan maar blijf ventileren. Houd ramen en (tussen)deuren zoveel mogelijk gesloten wanneer het koud is. Blijf wel ventileren voor schone lucht.
Ga slim om met jouw thermostaat. Als je niet thuis bent, heb je niets aan de warmte in de woning. Zet jouw thermostaat op 15 graden als je overdag weg bent.
Maak gebruik van een kleed. Een kleed voelt warm aan en zorgt ervoor dat de warmte niet verloren gaat in de vloer.
Wikkel jezelf in. Als het thuis koud aanvoelt, kan je je hier naar kleden. Wikkel jezelf in met een (fleece)dekentje, een warme trui of sloffen.