Wonen in Lewenborg
Ook al wilde ze er nooit gaan wonen, toen ze er eenmaal was ging ze nooit meer weg. Mevrouw Edens woont al tientallen jaren in Lewenborg. Ze heeft er haar kinderen zien opgroeien, de buurt zien veranderen. Maar stilgezeten? Dat heeft ze nooit. Hoe is het om zo lang in dezelfde buurt te wonen?
“Wij wonen hier 44 jaar, moet je nagaan. Eerst woonden mijn man en ik in Paddepoel. Ik was zwanger van mijn tweede kind en we hadden maar twee slaapkamers. Maar naar Lewenborg wilden wij echt beslist niet. Nee, hier wilden we nooit naartoe. We hadden daar zoveel verhalen over gehoord, toen al.”
Woningbouwvereniging Volkshuisvesting, zoals het toen nog heette, had een huurster van wie de woning gerenoveerd werd. Haar wilden ze graag in de woning van mevrouw Edens huisvesten, en zo kreeg Edens toch een woning van Nijestee in Lewenborg aangeboden. “Toen hebben we gezegd: ‘Nou ja, we kunnen daar altijd gaan kijken’.” Haar zwager woonde er ook en uiteindelijk zijn Edens en haar man overstag gegaan: ze gingen in Lewenborg wonen.
VERTROUWD GEVOEL
De buurt bleek best mee te vallen. “We werden direct opgenomen en het was reuzegezellig, er waren allemaal kinderen. De buren kenden we per toeval al en dat gaf meteen een vertrouwd gevoel. Toch ben ik echt niet iemand voor buurten. Ik wil ook niet allemaal zien wat er gebeurt. Ik lees nu op de buurtapp wat er allemaal in de wijk gebeurt en al die dingen meer. Dan denk je: hè? Gebeurt dat allemaal? Want dat merk je eigenlijk niet.”
Inmiddels woont Edens al meer dan veertig jaar in Lewenborg. Op de vraag hoe dat zo gekomen is, zegt ze: “Ik ben niet zo verhuizerig. De kinderen hadden het hier heel erg naar hun zin en speelden met elkaar, die zijn ook allemaal vrienden gebleven. Mijn kinderen hebben ook altijd had gezegd: ‘Ik wil hier nooit weg’. Alles mochten ze hier doen, het was net een opvanghuis.”
"Als er iets was had je meteen overleg met de buren over wat je eraan kon doen."
In de loop der jaren is de buurt flink veranderd, ook wat de sfeer betreft. “In het begin waren we meer samen, toen was dat wel veel beter. Als er iets was had je meteen overleg met de buren over wat je eraan kon doen. Daarna is er een periode geweest waarin het niet zo goed ging. Er is veel gebeurd met ruzies en dat soort toestanden. Maar dat is nu allemaal allang voorbij, hoor. Je hebt nu heel veel doorstroming van bewoners, maar dat gaat allemaal heel goed. Hiernaast wonen jonge mensen. Als wij hulp nodig hebben, dan zijn ze er. Er zijn hier ook veel mensen die hun partner verloren hebben. Daarin zijn we ook allemaal samen, met elkaar.”
NIET KLAGEN
Vroeger werd door Nijestee een jaarlijkse controle van het huis gedaan, waarbij alles werd nagekeken. “Dat zie je nu nooit meer, terwijl je wel de huur en alles betaalt. Maar als er iets kapot is, dan komen ze wel, en anders doe je het zelf wel. Ik ben niet zo klagerig. Ik wil helemaal niet zeurderig overkomen. Nijestee zegt zelf ook: ‘Je moet wat vaker aan de bel trekken’, maar dat doe ik niet zo snel.”
Over de vraag of ze het andere mensen zou aanraden om in Lewenborg te wonen, is Edens duidelijk: “Ja, wij hebben er geen spijt van. Ook nooit gehad. Ik heb ook nooit gedacht: ik wil hier weg. Nooit. Ik zou niet weten waarheen.”
Tekst: Philip Rozema